AMBER
Zweven,
het verbeelde midden, onze tong
langer om het te minnen, likt er
de wanden, een zaal van zoete geur gebouwd,
een moment gevolgd door een minder moment
& een honger om weer te keren. Het mocht niet
duren, hars
vloeide glaciaal uit wonden in de bast,
prikte, terwijl de orchideeën wijder opengingen,
ons bij het binnengaan vast. Eerst was het
als water, dus we zwommen tot we niet meer konden.
Dan voelde het als slaap, de smaak van nectar
nog in ons. Soms zonk een lotus
met ons onder. Een miljoen jaar
ging voorbij. Honderd. Familie Zweefvlieg,
Kakkerlak, Roofwants, allemaal
verrast, gestold
in dat moment van volheid, een
Pompeii, de moeder
die het hoofd van haar kind beschermt, voorgoed.
-
Amber
To hover
the imagined center, our tongues
grew long to please it, licking
the walls, a chamber built of scent,
a moment followed by a lesser moment
& a hunger to return. It couldn’t
last, resin
flowed glacially from wounds in the bark,
pinned us in our entering
as the orchids opened wider. First,
liquid, so we swam until we couldn’t.
Then it felt like sleep, the taste of nectar
still inside us. Sometimes a lotus
submerged with us. A million years
went by. A hundred. Swarm of hoverfly,
cockroach, assassin bug, all
trapped, suspended
in that moment of fullness, a
Pompeii, the mother
covering her child’s head forever.
Nick Flynn, uit Blind Huber, 2002